Verkeerde outfit, juiste toon

Onzichtbaar maar (zeer) hoorbaar

Om prozaïsch geïnspireerd te blijven, heb ik soms poëzie nodig. Simpelweg als voeding voor mijn gedachten en mijn schrijfwerk. De lente nadert langzaam en eerlijk gezegd hunker ik ook naar een nieuw geluid. Andere muziek om deze grauwsluierige winter achter me te laten. Ik heb verschillende ‘little helpers’. Voor mij is taal een heel belangrijke, net als muziek. Gelukkig heeft taal ook een muzikale kant. Zo klinkt Engelse ‘muziek’ anders en is ze anders geconstrueerd dan Nederlandse. Het kan dan ook verfrissend zijn om af en toe een Engelse roman te lezen.

Soms steekt de natuur me een helpende hand toe. Misschien zijn dat wel de meest dichterlijke momenten, want ze dienen zich vaak uit het niets aan. Onlangs wandelde ik door mijn dorp toen plots hele gedichten op me neerregenden. Zomaar, op anderhalve kilometer van huis. De ochtendstond heeft meer dan alleen goud in de mond en overvloed kan soms van een heel dun takje neerdalen. Zo bleek maar weer eens.

Hij is het levende bewijs dat je een boek niet ‘by its cover’ moet ‘judgen’; wie hem ziet geeft hem geen cent, maar wie hem hoort…

Er zat een Hippolais icterina zijn hele omgeving compleet in de schaduw te zetten. Ik houd van verhelderende metaforen en als ik die voor de spotvogel zoek, dan kom ik uit op de violist en componist Niccolò Paganini. Zijn vioolspel werd door velen niet eens (h)erkend als muziek. Terwijl de vele anderen die zijn concerten bezochten, niet wisten wat ze meemaakten. Nooit eerder hoorden ze iemand zo kundig over vioolsnaren razen. Zo absurd virtuoos dat het voor velen als een provocatie klonk. Nu houdt de vergelijking met Paganini daar ook weer enigszins op. Want waar Paganini’s uiterlijk bijdroeg aan de hele mystiek rond zijn persoon, ligt dat bij de spotvogel anders. Hij is het levende bewijs dat je een boek niet ‘by its cover’ moet ‘judgen’. Wie hem ziet geeft hem geen cent, dat onbeduidende vogeltje. Maar wie hem hoort…

De spotvogel doet het eerste deel van zijn naam eer aan door andere zangvogels te imiteren. Maar daar zit tegelijk iets onuitstaanbaars in, iets Paganiniaans provocatiefs. Want hij klinkt beter dan het origineel. Zoiets doe je als imitator niet. Je komt hooguit in de buurt van het geïmiteerde of klinkt, eventueel, hetzelfde. Maar daarmee heb je de grens van goede manieren bereikt. Spotvogels stoppen daar echter niet, die zetten nog één stapje. Ze spotten met de mogelijkheden van andere zangers.

Hoeveel lente wil je hebben?

Ik liet het concert als een warme douche op me neerdalen. Hoeveel lente wil je hebben? Het viel me met kilo’s tegelijk in de schoot. Twee bomen verderop hield een merel een tak bezet.

En zweeg.

 

Vergelijkbare berichten