Interview met de minister van OCW, Jet Bussemaker

“Mannen zouden onze bondgenoten moeten zijn”

Geschikte vrouwen voor de top van het bedrijfsleven; er zijn er meer dan genoeg en het worden er steeds meer. Maar vrouwen in die top zie je nog vrijwel niet. Het aandeel vrouwen in topposities bedraagt momenteel een schamele 10 procent. Het zit Jet Bussemaker hoog en zij ondernam actie om dat aandeel flink te verhogen. “De database, met nu al zevenhonderd topvrouwen, is een belangrijke duw in de rug naar meer diversiteit.”

De database voor topvrouwen, er zijn niet veel voorstellen die zo snel tot een zo breed debat leidden. Een goede zaak, vindt Bussemaker, want dit thema verdient het om besproken te worden. Maar ze wil nadrukkelijk verder dan woorden alleen en is pas tevreden als er ook echt concrete resultaten worden geboekt op het gebied van seksediversiteit aan de top. “Ontzettend veel vrouwen komen er in Nederland niet doorheen. We hebben een bepaling in de Wet Bestuur en Toezicht, die Kamerbrede steun geniet en die een bepaling bevat die het streefcijfer neerlegt van 30 procent vrouwen in de besturen en het toezicht. Maar daar zit alleen geen dwang achter. Bovendien is het een tijdelijke bepaling die loopt tot 1 januari 2016, gestoeld op het vertrouwen dat het mettertijd wel beter zou gaan met die diversiteit.”

“De Kamer wil niet dat ik een wervings- en selectiebureau opzet, en dat ben ik van harte met ze eens”

Maar het schoot niet op.
Inderdaad en dat werd me helemaal duidelijk toen ik vorig jaar met VNO NCW-voorzitter Hans de Boer de monitor Talent naar de Top in ontvangst nam van voorzitter Gerdi Verbeet. Samen met haar commissie houdt zij toezicht op de naleving van het gelijknamige Charter. Helaas moesten we constateren dat het absoluut niet opschoot met diversiteit. Bovendien bleek dat de minimale bepalingen in de wet die voorschrijven dat bedrijven moeten rapporteren over het aantal vrouwen in hun top, niet werden nageleefd. En ook bleek dat sommige brieven, ook vanuit Talent naar de top of door mij gestuurd, überhaupt niet bij de top van het bedrijfsleven terechtkwamen. Dus ik raakte wel geïrriteerd.

Hoe ontstond vervolgens het actieplan?
Samen met Hans besloot ik een ultieme poging te doen om erger te voorkomen. Ik ben geen voorstander van een quotum omdat ik weet dat daarmee de kritiek losbarst dat vrouwen alleen op posities gekozen worden omdat ze vrouw zijn. Het quotum vind ik bovendien een paardenmiddel. Maar ons stond wel helder voor ogen dat er iets moest gebeuren. Want aan de ene kant hoor je besturen en raden van commissarissen beweren dat ze wel willen, maar dat ze geen geschikte vrouwen kunnen vinden. Terwijl ik aan de andere kant vrouwen spreek die aangeven dat ze gewoon nooit worden gevraagd, terwijl ze het kunnen en willen. De diepere reden van de problematiek ligt erin dat er in een klein netwerk wordt gezocht. En old boys zoeken vaak naar klonen van zichzelf. Men vraagt directe collega’s naar wie zij kennen, en zo wordt er dus niet één stap verder gekeken. Dat houdt veel vrouwen onder de top. De database die wij opzetten, met in minder dan vier maanden tijd nu al zevenhonderd topvrouwen die door de board rooms zelf zijn aangemeld, is een belangrijke duw in de rug naar meer diversiteit.

We slaan internationaal geen geweldig figuur. Waarom zijn vrouwen zo dun gezaaid in de Nederlandse top?
Wij zijn de absolute uitzondering en als we niks doen zijn we straks de risee van Europa. We worden echt links en rechts ingehaald door een aantal landen die inmiddels een quotum hebben. Een interessant voorbeeld is het Verenigd Koninkrijk waar men echt de schouders eronder heeft gezet en zo zaken ten goede heeft veranderd. Ik hoop dat het initiatief dat Hans en ik namen ook aanslaat. Het is niet meer alleen de overheid of een deel van de Kamer of een kleine vrouwengroep die erachter staan. In Hans de Boer staat zelfs de voorman van het bedrijfsleven erachter en Hans kent als geen ander de urgentie van dit thema. Toen we ons idee opvatten om met de database op te starten, vroegen wij allerlei commissarissen of zij vrouwen kenden die niet tot de usual suspects behoorden. Hans bedacht om zelf ook twee vrouwen uit zijn netwerk te bellen. Maar zijn tweede gedachte was: die zitten vast al ergens, want het zijn bekende dames. Hij was dan ook geschokt toen zij zeiden: ‘Wat fijn dat je belt Hans. Ik wil onmiddellijk in die database worden opgenomen, want ik word nooit gevraagd’.

“Vrouwen hebben op hun 25ste een betere positie dan mannen, maar vervolgens raken ze die kwijt”

Inmiddels heeft de Tweede Kamer zich bij motie tegen de database uitgesproken omdat die concurrentievervalsend zou werken. Hoe ziet u dat?
Het rare is dat met de Kamer nauwelijks in de diepte debat over de database heeft plaatsgevonden. De Kamer wil niet dat ik een wervings- en selectiebureau opzet, en dat ben ik van harte met ze eens. Dat ben ik ook zeker niet van plan. Zij zeggen dat er door de database sprake is van oneerlijke concurrentie, maar wij hebben het zo geprobeerd te organiseren dat dat niet het geval is. Er zitten zelfs werving- en selectiebureaus in de klankbordgroep van Topvrouwen.nl. Mocht dat tóch een zorg zijn van de Kamer, dan ga ik daar graag het debat over aan. Maar ik vind dat niets doen überhaupt geen optie is. Wat ik belangrijk vind is dat we vaart maken en dat we die zevenhonderd vrouwen op de lijst niet in de steek laten. De wettelijke bepaling dat we streven naar meer vrouwen in de top loopt eind van dit jaar af. Als we dan slechts kunnen constateren dat er niets veranderd is, ondanks de wet, wat gaan we dan doen? Dat zou ook mijn vraag aan de Kamer zijn: als we dit niet doen, wat dan wél? Want ik vind hoe dan ook dat actie geboden is en ik wil aan het eind van het jaar bovendien niet het verwijt krijgen dat ik niks heb gedaan. Ik wil daarom eerst kijken of de database iets gaat verbeteren. In oktober verwacht ik daar een beeld van te hebben.

Zou de overheid niet een extra impuls kunnen geven door vrouwen ervan te doordringen dat een carrière ook nodig is om onafhankelijkheid te verwerven?
Twee jaar geleden had ik een interview in Trouw. De kop was niet van mij, maar was een parafrase van de journalist en die luidde: ‘In Nederland teren te veel vrouwen op de zak van hun man.’ Daarover heb ik overal in het land, vooral van vrouwen, de wind van voren gekregen. Maar ik vond wel dat zoiets gezegd moest worden. We hebben zoveel talent, we hebben meer vrouwelijke dan mannelijke studenten, die bovendien beter afstuderen. Vrouwen hebben op hun 25ste een betere positie dan mannen, maar vervolgens raken ze die kwijt. Dat komt niet alleen vanwege kinderen, maar ook doordat vrouwen hier minder voor een carrière gaan. We zijn het grootste deeltijdland ter wereld. Veel vrouwen werken twee of drie dagen en dan wordt carrière maken natuurlijk wel moeilijk. Met die gewraakte uitspraak heb ik willen benadrukken hoe belangrijk economische en financiële onafhankelijkheid voor vrouwen is.

Had uw moeder in dat opzicht een voorbeeldfunctie?
Ja, zij ging weer werken toen mijn jongste broer naar school ging en ik halverwege de basisschool was. Ze begon met een baantje voor acht tot tien uur voor iemand die ging promoveren en lab onderzoek moest doen en heeft als medisch analist dat steeds verder uitgebreid. Het eind van het liedje was dat mijn vader niet meer werkte en mijn moeder met veel plezier tussen de 30 en 35 uur werkte. Zij is dus zeker een rolmodel.

“Het quotum vind ik een paardenmiddel”

Heeft u zelf dochters?
Ja, een van veertien, die ook helemaal niet tegen discriminatie kan. Het is een pittige dame en dat is goed. Jonge vrouwen hebben ook veel te brengen tegenwoordig. Op school doen ze het beter dan jongens en tot hun dertigste lopen ze op hen voor. Vanaf ongeveer hun dertigste verliezen ze die voorsprong, die dan in korte tijd razendsnel wordt ingelopen door de mannen. Onder andere omdat mannen zelfverzekerder zijn. In de pubertijd lopen ze op meisjes achter, daarna gaat het snel en weten ze zich prima te presenteren. Het is dan ook essentieel dat die generatie vrouwen zich gewoon niet meer opzij laat zetten. Daarom vind ik het zo belangrijk dat we laten zien dat al die getalenteerde vrouwen er zijn. En dat we het makkelijke argument dat ze niet te vinden zouden zijn, met deze database weerleggen.

U werkt niet alleen op landelijk niveau aan meer economische zelfstandigheid van vrouwen, maar doet dat met ‘Kracht on tour’ ook op regionaal niveau.
De afgelopen jaren heb ik een tour langs zes regio’s gemaakt om samen met het regionale bedrijfsleven, scholingsinstellingen en het lokale bestuur concrete afspraken te maken over wat zij gaan doen om vrouwen in hun regio te ondersteunen bij de verwerving van economische zelfstandigheid. Dat kan gaan om herintreders, vrouwen in de bijstand, vrouwen met kleine deeltijdbanen maar de ambitie om meer te werken of vrouwen die zich extra willen scholen om een volgende stap in hun carrière te zetten. Het leuke is dat er gemeenten zijn als Den Haag, waar de gemeenteraad nu zelf heeft gezegd dat zij ook een Kracht on tour-gemeente willen zijn. We kregen in Eindhoven bovendien bezoek van koningin Maxima, die het ook enorm support. Dus het leeft echt en niet alleen voor de top, ook voor vrouwen die hun loopbaan starten. En dat is heel goed, want dit raakt in feite iedereen.

Tekst: Baart Koster

publicatie voor ‘People at Work’ het corporate magazine van Partners at Work, het executive search bureau voor topfuncties in de financiële en zakelijke dienstverlening

zie ook: http://www.partnersatwork.nl/files/misc/magazines/pdf-09-2015/index.html

Vergelijkbare berichten