Vliegende groei
Ondernemen wordt er alleen maar uitdagender op. Groei is immers niet langer meer puur kwantitatieve groei. We lopen tegen grenzen aan, maar met de juiste papieren kunnen we verder. Die hebben vooral betrekking op bewust ondernemerschap. Voor bedrijven op iedere schaal, dus ook voor mij als zzp’er, staat bij iedere nieuw ontwikkelde dienst één vraag centraal: heeft dit toegevoegde waarde? Niet slechts dingen goed doen, maar de goede dingen goed doen. En wees eerlijk; zijn we het als ondernemers ook simpelweg niet aan onze stand verplicht om naar kwalitatieve groei te streven? Dat gaat overigens niet altijd goed, daarover straks meer. Mijn punt: met alleen het vrije markt-denken redden we het niet meer.
Het gaat dus niet altijd goed. Zo zijn we met onze luchtkwaliteit niet bepaald het beste jongetje van de Europese klas. Die voldoet zelfs niet aan de Europese wet voor luchtkwaliteit. We zijn dus wettelijk in overtreding. Dit bevestigde ook de rechter in een zaak die Milieudefensie aanspande tegen de staat. Tegelijkertijd staat onze centrale overheid toe dat een enorme luchtvervuiler, de luchtvaart, blijft groeien. En dat terwijl alleen de zware industrie nóg funester is voor longen en luchtwegen. Komt bij dat we in een landje leven dat in totaal 21 vliegvelden telt. Daar zitten vooral gespecialiseerde, kleine luchthavens tussen. Maar kijken we naar de substantiëlere burgervliegvelden, dan tellen we er al vier: Schiphol, Maastricht/Aken, Eindhoven, Rotterdam-The Hague en daar komt op termijn dus Lelystad bij.
We vinden hoge bonussen voor topbestuurders pervers, maar over pervers lage vliegtarieven hoor je niemand klagen
Het kabinet heeft op dit dossier weliswaar visie, maar voor de hoeder van het algemeen belang is die nogal schraal. Doorgroeiende luchtvaart staat zonder meer centraal. Een almaar groeiend Schiphol en een bijgevolg uitbreidend Lelystad zijn immers goed voor de werkgelegenheid. Veel verder lijkt de overheid niet te kijken. Het belang van de burgers over wier hoofden vliegtuigen hun reststoffen en onrust uitstrooien, legt in elk geval onvoldoende gewicht in de schaal. Het helpt natuurlijk ook niet dat burgers zich op grote schaal als consumenten blijven gedragen. De steeds goedkopere tickets prikkelen dat consumeren alleen maar. Is er dan helemaal geen maatschappelijke verontwaardiging? Jawel, maar die blijkt vaak selectief. We vinden hoge bonussen voor topbestuurders pervers, maar over pervers lage vliegtarieven hoor je niemand klagen.
We zouden op zoek moeten naar de derde weg: die tussen volkomen vrije markt en overmatige overheidsbemoeienis. Waarbij overheid en bedrijfsleven consistent samenwerken aan een groei met kwalitatieve, duurzame kenmerken. In het speelveld dat zo kan ontstaan, is überhaupt geen plaats meer voor partijen die verzuimen om serieus te investeren in schonere en stillere vliegtuigen. Bij dergelijke verplichte investeringen zullen ticketprijzen vervolgens vanzelf omhoog gaan. Dat voelen we dan misschien in onze portemonnee, maar dergelijke ‘pijnprikkels’ zijn deel van de oplossing. Het zou de drempel voor dat weekendje Barcelona in elk geval naar een gezondere hoogte brengen.
We zouden op zoek moeten naar de derde weg: die tussen volkomen vrije markt en overmatige overheidsbemoeienis
Leidt die derde weg dus naar kwalitatieve groei? In dit geval zeker. Een overheidsmaatregel om marktpartijen te verplichten een minimaal quotum van de winst te investeren in schonere en stillere techniek, leidt letterlijk tot een gezonder level playing field. En innovatieve techniek moet vooral snel van de tekentafel de lucht in. Verschillende vliegmaatschappijen zetten weliswaar al stappen. Toch is wat er tot dusver uit de branche komt nog ‘too little, too slow’. De kwantitatieve groei mag dan vleugels hebben, de duurzaamheid ligt vaak nog op de bagageband.