Interview met minister Melanie Schultz van Haegen

Melanie Schultz van Haegen kijkt ver over haar eigen regeerperiode heen

Dat je een carrière aan de absolute top kunt combineren met een uitgebalanceerd privéleven bewijst minister van Milieu en Infrastructuur,Melanie Schultz van Haegen, al jaren. Zij zoekt steeds naar harmonische verbindingen van zaken die tegengesteld kunnen lijken. Zo slaagt ze erin naast haar razenddrukke baan tijd voor haar gezin over te houden. “Ik ben opgehouden met multitasken en heb geleerd me juist meer te focussen.” People at Work had een boeiende ontmoeting met deze maatschappelijk bevlogen topvrouw.

In 2006, je was toen staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, verliet je de politiek. Naar eigen zeggen zou je daar voorlopig niet terugkeren. Wat triggerde jou om vorig jaar het ministerschap te aanvaarden?

Ik ben niet iemand die haar carrière van tevoren helemaal uitstippelt, maar sta open voor wat er op mijn pad komt. Dus toen de liberalen de grootste werden, Mark Rutte de kar ging trekken en ik voor de uitdaging werd gesteld om het ministerie van Verkeer en Waterstaat, waar ik vandaan kwam, met dat van VROM samen te voegen tot Infrastructuur en Milieu, werd het aantrekkelijk om weer ‘ja’ te zeggen tegen de politiek.

Jij kent zowel overheid als bedrijfsleven inmiddels goed. Wat kan het bedrijfsleven van de overheid leren?

Vraagstukken die bij de overheid spelen zijn veel complexer dan de bedrijfsvraagstukken die vaak alleen op groei zijn toegespitst. Complexe overheidsvraagstukken kunnen zelfs volledig tegenstrijdig zijn. Dat merk ik ook op mijn ministerie dat, zoals gezegd, een samenvoeging is van het oude Verkeer en Waterstaat dat ging over aanleg van wegen, spoor en waterwegen en dat alles ten bate van de economie. En van het oude VROM waar je het in de context van ruimtelijke ordening en milieu veel meer hebt over de vraag hoe we zaken vorm kunnen geven zonder het milieu te schaden. Die belangen bij elkaar brengen en tegelijk zorgen dat er voortvarende ontwikkelingen plaatsvinden; dát is de uitdaging. Bovendien bijt de verschillende wetgeving elkaar soms. Dus is het zaak om starre dingen zodanig te vereenvoudigen en versoberen dat je enerzijds dingen mogelijk maakt en anderzijds de dingen beschermt die dat waard zijn. Bedrijven kunnen daarvan leren hun eigen doelstellingen in een breder perspectief te plaatsen. Dus met meer bezig te zijn dan alleen het halen van hun financiële doelstellingen.

Waarom zou je werkdag per se om acht uur moeten beginnen?

En wat kan de overheid van het bedrijfsleven leren?

In het bedrijfsleven heb je visie en strategie. Landt dat goed in je organisatie dan weet iedereen  wat de bedoeling is. Bij de overheid maakt het kabinet een regeerakkoord, maar daar staat niet alles in, behalve enkele lastige thema’s en hoe je daar gezamenlijk uitgekomen bent. De beleidsvoornemens blijven vaak tamelijk abstract, dus wat men ermee moet blijft onduidelijk. De overheid zou daarom net als het bedrijfsleven een visie en strategieverhaal moeten hebben dat verder strekt dan de ambtstermijn van de zittende minister en dat voor ministerieambtenaren de leidraad vormt. De langetermijn is nu vaak onvoldoende ingevuld. Bij mijn aantreden als minister  heb ik aangegeven dat het belangrijk is dat we een strategie en een visie hebben die verder gaat dan het regeerakkoord. Dat leidde tot verbaasde blikken. Logisch, want dat was men op het ministerie niet gewend.

Heb je als minister invloed kunnen uitoefenen op de cultuur om je heen?

Ja, maar dat komt ook omdat ministers onderling verschillen. Departementsambtenaren wachten doorgaans met angst en beven af wie ze nu weer als minister krijgen. Mijn voorganger Camiel Eurlings was als enthousiasmerend persoon inspirerend voor de organisatie. Maar hij richtte zich vooral op actualiteit en politiek, iets waarin hij ook helemaal is opgegroeid. Ik ben veel meer iemand die, wanneer er iets opspeelt of er sprake is van een incident, rustig kijkt hoe we dat gaan oplossen. Ik laat me daarbij niet opjagen door perspublicaties, maar kies ervoor om kalm en oplossingsgericht aan het werk te gaan. In die stijlverandering gaan mijn ambtenaren heel goed mee.

Is die rust een karaktereigenschap of heeft die zich gaandeweg jouw carrière ontwikkeld?

Het hoort bij me, maar ik heb het ook ontwikkeld. Nog enkele jaren geleden deed ik veel tegelijk waardoor ik voortdurend bezig was te multitasken. Met als nadeel dat je van de drie dingen die je tegelijkertijd doet uiteindelijk vrijwel niets meekrijgt. Ik las in die periode bovendien dat multitasking weinig oplevert en wilde daarom leren optimaal te focussen. Daarom ging ik een mindfulness training volgen. Dat hielp me te leren om dingen die op me afkomen geen onderdeel van mezelf te laten worden. Integendeel. Er is een probleem, dat bekijk je vervolgens van een afstand, terwijl je analyseert hoe je het gaat oplossen. Die benadering geeft meer ruimte voor creatieve oplossingen dan wanneer je je volledig door een probleem laat opvreten en uithollen.

Jij lijkt er opvallend goed in te slagen om een drukke carrière met je gezinsleven te combineren. Hoe doe je dat?

Je moet zelf goed je grenzen trekken. Voor mij is belangrijk dat ik er ’s ochtends voor mijn gezin ben, temeer omdat ik onregelmatig werk heb en vooraf vaak niet weet of ik ’s avonds een debat heb. Dus zei ik toen ik als minister startte: ik begin mijn werkdag om kwart over negen, zodat ik gewoon met mijn kinderen kan opstaan, aankleden en ontbijten en ze naar school kan brengen. Ik zet ze daar om half negen af, zie hun klasgenootjes en andere ouders. Pas daarna rijd ik naar Den Haag waar ik dan start. Want waarom zou je werkdag per se om acht uur moeten beginnen? Mijn dag zit vervolgens vol afspraken en ’s avonds zit ik in de Kamer of ergens anders. En kan ik naar huis dan ga ik, zodat ik mijn kinderen nog even in kan stoppen. Om daarna tussen negen en twaalf uur stukken te lezen. Naderhand zorg ik dat ik snel slaap, om voldoende rust te pakken. Maar mijn bottom line is dus: zorg dat je heldere keuzes maakt en geef je grenzen aan.

Ik vind het heel stimulerend om buiten mijn comfort zone te functioneren

Zien we jou over een paar jaar onze eerste vrouwelijke minister president worden? Of ben je dan directievoorzitter van een beursgenoteerd bedrijf?

Ik denk dat ik eerder in de rol van directievoorzitter zal acteren, omdat ik de combinatie van inhoudelijke sturing en management erg leuk vind. En ook omdat ik denk dat je als minister president nóg politieker moet zijn dan als minister, terwijl ik juist graag met inhoud bezig ben. Bovendien stel ik heldere grenzen. Ik wil een leven hebben waarin verschillende zaken naast elkaar hun plek kunnen hebben en houden. Ik denk dat dat lastig wordt als de minister president straks Schultz van Haegen zou gaan heten.

Aan welk profiel voldoet jouw gedroomde toekomstige functie dan wel?

Mijn toekomstige functie moet in ieder geval gelinkt zijn aan een organisatie die zich met maatschappelijke vraagstukken bezighoudt. Want het vormgeven aan een leefbare maatschappij voor de lange termijn is de rode draad in mijn hele carrière. Het zou leuk zijn als die functie inhoudelijk iets met duurzaamheid te maken heeft, omdat dat thema mijn hart heeft. Maar het mag inhoudelijk ook iets heel anders en verrassends zijn. Ik vind het namelijk heel stimulerend om buiten mijn comfort zone te functioneren. Pas op het moment dat ik richting een hoek gedrukt word van zaken die ik nog niet weet of kan, heb ik écht het gevoel dat ik groei.

Tekst: Baart Koster

publicatie voor ‘People at Work’ het corporate magazine van Partners at Work, het executive search bureau voor topfuncties in de financiële en zakelijke dienstverlening

zie ook http://www.partnersatwork.nl/files/misc/magazines/pdf-02-2012/index.html

Vergelijkbare berichten